Ook gisteren moesten wij weer vroeg op. De boot naar Sierpe vertrekt namelijk vroeg, om kwart over 7.
Tijdens de boottocht zwom er een groep dolfijnen om de boot heen. Zij maakten gebruik van de golven van de boot om in te zwemmen en springen.
In Sierpe stond onze auto nog op ons te wachten. De rit ging door de heuvels langs verschillende rivieren, de bergen in. Over de Berg des doods. Dat is het hoogste punt in Costa Rica waar je met de auto mag komen. De berg heet niet zo door het aantal verkeersdoden, de naam komt uit de tijd dat handelaren te voet met hun waren op weg waren naar San Jose. Als ze besloten op deze berg te overnachten kwam het vaak voor dat ze dat door de kou niet overleefden. Wij zijn de berg gelukkig wel veilig overgekomen.
Ons hotel ligt aan een onverharde weg, dus onze 4×4 kwam weer goed van pas. Het klimaat hier voelt bijna Nederlands aan, overdag een graad of 19, ’s nachts koelt het af naar 1 a 2 graden. We mochten kiezen uit 3 lodges en zelf bepalen welk hutje we wilden. We logeren in lodge nummer 5, een van de hoogste huisjes. Het huisje is klein (bed en badkamer) en heeft een puntdak. De binnenkant is volledig betimmerd. Het voelt alsof we thuis op zolder slapen.
Nadat we de spullen in het hutje gezet hadden zijn we doorgereden naar Cartago. Dat is een grotere stad waar we nog wat gewinkeld hebben.
Het is hier erg koud ’s nachts. We hebben onder een dikke laag dekens gelegen. Ook in dit huisje hebben we een zelfmoorddouche. Hij werkt niet optimaal, Evelien had een koude douche en Gijs een hete douche. Zoals bijna heel de vakantie ging ook vandaag de wekker vroeg. We gingen deze ochtend op zoek naar de Quetzal!
Eerst leek het er op dat wij hem niet gingen vinden. Wel zagen we een poema nest, een quetzal nest (zonder quetzals), veertjes van de quetzal, toen een in een flits voorbij vliegende quetzal en uiteindelijk was hij daar! Op een tak zat de quetzal!